Een werknemer van Spoortotaal werd op staande voet ontslagen omdat hij een alcoholprobleem had. De werknemer stapte naar de rechter en kreeg na ontslag een vergoeding van 80.000 euro mee. Volgens de kantonrechter en het gerechtshof had hij niet op staande voet ontslagen mogen worden, onder meer vanwege het niet inschakelen van een bedrijfsarts.
De man was sinds 2008 in dienst bij Spoortotaal, een bedrijf dat voor klanten als ProRail veilige werkplekken op het spoor verzorgt. Eind april 2023 meldde de man zich ziek met 'coronaklachten'. Na enkele dagen liet hij weten waarschijnlijk op 9 mei weer aan de slag te gaan. Echter verscheen hij op 9 mei niet op zijn werk en liet ook niets van zich horen. Na een week trachtte de werkgever tevergeefs contact te leggen en schakelde de politie in om de man op te sporen. Daarbij ontdekte de politie dat de man al geruime tijd aan een alcoholverslaving leed en dat het niet goed met hem ging. Vervolgens ging de man zes weken in behandeling bij een verslavingskliniek. Toen zijn werkgever van de alcoholverslaving hoorde, werd de man geschorst. Daarna volgde ontslag op staande voet wegens ongeoorloofd verzuim en verzwijging van zijn alcoholprobleem. Dit laatste woog voor de werkgever zwaar, omdat hij in zijn functie verantwoordelijk was voor de veiligheid op het spoor. Omdat hij verwijtbaar gehandeld zou hebben, kreeg geen ontslagvergoeding. De werknemer was het met deze beslissing niet eens en stapte naar de rechter in Apeldoorn. Deze oordeelde in november dat het ontslag op staande voet geen standhield.
Volgens de kantonrechter was er geen sprake van ongeoorloofd verzuim, omdat de man zich ziek had gemeld. Dat het bedrijf geen bedrijfsarts had ingeschakeld, om een oordeel over de ziekmelding te krijgen, rekende de rechter het bedrijf aan. Ook de verzwijging van de alcoholproblemen was onvoldoende grond voor een ontslag op staande voet. De rechter wees de werkgever erop dat alcoholisme medisch gezien als ziekte wordt beschouwd en dat ontkenning en verzwijging daarmee samengaat. Ook achtte de kantonrechter niet bewezen dat de werknemer ooit dronken op zijn werk verscheen. De werknemer erkende dat alcoholgebruik tijdens het werk een groot risico voor anderen en hemzelf zou opleveren. Maar hij betwistte ooit tijdens zijn werk onder invloed te zijn geweest. Van de kantonrechter moest Spoortotaal de ontslagen werknemer alsnog zo'n 135.000 euro aan ontslagvergoedingen betalen. De werkgever kon zich niet vinden in de uitspraak van de kantonrechter en ging in hoger beroep bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Deze oordeelde eveneens dat de werknemer onterecht is ontslagen. Wel komt in de berekening van het hof de ontslagvergoeding aanzienlijk lager uit. In totaal bedroeg de afkoopsom uiteindelijk zo'n 80.000 euro.